Stoplicht zonder groen
Leestijd 3,5 minuten
De Tweede Kamer nam op 8 oktober 2024 het wetsvoorstel Wijziging van de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen aan. Daarmee komt een voorlopig einde aan een langdurige behandeling van een op het eerste gezicht eenvoudig voorstel, dat op het tweede gezicht (veel) gecompliceerder bleek te zijn. En de complicaties namen gedurende de behandeling alleen maar toe; invloed op toeslagen, invloed van de Wtp (vóór of na invaren) en onverwachte gevolgen voor de ex-partner. Minister van Hijum gaf tijdens de Kamerbehandeling aan graag met het Nibud een stoplichtentool te ontwikkelen: “die in elk geval op de goede momenten de goede vragen stelt en die ook verdiepend inzicht biedt in wat de kansen en mogelijkheden voor de individuele deelnemer zijn”. VVD-woordvoerder Aartsen vroeg de minister hoe dat in zijn werk gaat? “Betekent groen ‘heel veel succes ermee’, oranje ‘pas even hier en hier op’ en rood ‘geachte deelnemer, dit product is niet geschikt voor u; doe het niet’? Uit de reactie van Van Hijum bleek dat hij wel een heel bijzonder stoplicht in gedachten had. Hij vond het zelfs nog de vraag of daar een 'groen' uit moest komen. Hij zou zich ook nog kunnen voorstellen dat het model niet verder gaat dan van rood naar oranje. “Echt groen, een model waaraan je de zekerheid kan ontlenen dat het voor jou geen risico's met zich meebrengt ... Die zekerheid zou ik niet willen veronderstellen”; aldus de minister.
Wie mij al enige tijd volgt, weet dat ik geen voorstander ben van het bedrag ineens. Pensioen is een oudedagsvoorziening en voorziet in mijn optiek dus per definitie in een levenslange niet afkoopbare uitkering. De oudedag houdt immers pas op als je dood bent. De gewenste flexibiliteit kan in mijn ogen ook (en beter) worden bereikt door deze niet ‘aan de achterkant’ (op de pensioeningangsdatum), maar ‘aan de voorkant’ (op het moment van premiebetaling) te creëren. Hiermee bedoel ik dat iemand die minder behoefte heeft aan pensioen dan hij uit hoofde van de door zijn werkgever getroffen pensioenregeling opbouwt, de mogelijkheid krijgt om een deel van de voor hem te betalen pensioenpremie niet te gebruiken voor de opbouw van pensioen, maar onder inhouding van loonheffing uitgekeerd te krijgen. Ik schreef hier al eerder over in PensioenMagazine van augustus/september 2021.
Sindsdien namen de uitvoeringsproblemen alleen maar toe. Een bedrag ineens kan invloed hebben op het recht op toeslagen en leiden tot terugbetaling daarvan. Een amendement van CDA Tweede Kamerlid Van Dijk om het bedrag ineens uit te zonderen van het toetsingsinkomen werd door de minister goed gemotiveerd ontraden en haalde het niet.
Voor een deelnemer kan nog worden gezegd dat hij er zelf bij is en de afweging om al dan niet gedeeltelijk af te kopen zelf, al dan niet met hulp van een goede adviseur, moet kunnen maken. Iets waarover ik overigens gezien de mate van financiële geletterdheid van de gemiddelde Nederlander gerede twijfel heb. Maar het opnemen van een bedrag ineens door een deelnemer heeft ook effect op de financiële situatie van een eventuele ex-partner Die krijgt namelijk ook – naar rato van het verevende ouderdomspensioen – een bedrag ineens. En dit bedrag kan van invloed zijn op toeslagen waar de ex-partner recht op heeft. Ook hier kan dit leiden tot de verplichting tot terugbetaling, terwijl de ex-partner geen enkele invloed heeft op het opnemen van een bedrag ineens. Ook in situaties waarin geen sprake is van een vechtscheiding toch waarschijnlijk een onaangename verrassing. De verwijzing door de minister naar het wetsvoorstel over pensioenverdeling bij scheiding is een schrale troost. Ook dat voorstel, waarin conversie de nieuwe standaard wordt en de ex-partner dan eigen pensioenkeuzes kan maken, is al geruime tijd in behandeling en is geen oplossing voor de korte termijn.
Tenslotte kan de vraag of het pensioenfonds ten tijde van de opname van het bedrag ineens al dan niet heeft ingevaren nog al wat uitmaken voor de hoogte van het bedrag. Het maximum blijft 10% van de waarde van het ouderdomspensioen. Maar zoals NSC Tweede Kamerlid Joseph aangaf, is na het invaren de buffer van het fonds verdeeld over alle deelnemers en kan de waarde van het ouderdomspensioen dus hoger zijn dan voor het invaren.
Kortom; ik was al niet enthousiast over het bedrag ineens en dat is er niet beter op geworden. De Eerste Kamer beoordeelt wetsvoorstellen met name op uitvoerbaarheid. Dus is het wellicht nog geen gelopen koers. Het feit dat de minister zich niet waagt aan een stoplicht dat ook groen kan zijn, is in dat kader veelzeggend.
22102024