Pensioenbreuk anno 2022; AOW omhoog; pensioenopbouw omlaag!

 

Leestijd: 2,5 minuut

Grote commotie in politiek Den Haag over het voornemen van het kabinet Rutte IV om de stijging van het minimumloon niet automatisch te laten doorwerken in de hoogte van de AOW-uitkering. Het Coalitieakkoord 2021-2025 “Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst” zegt het op bladzijde 23 als volgt: “We maken werken lonender en verkleinen de armoedeval. We voeren een minimumloon in op basis van de 36-urige werkweek. We verhogen het minimumloon stapsgewijs met 7,5% en houden de koppeling met de uitkering (behoudens de AOW) in stand om het bestaansminimum te verstevigen”.

Deze passage zorgt, nog voor het nieuwe kabinet goed en wel begon, voor de nodige beroering. Een coalitie van twintig maatschappelijke organisaties, zoals vakbonden, ouderenorganisaties en armoedeverenigingen riep het kabinet al op om de AOW-uitkering te blijven koppelen aan het minimumloon. FNV-voorzitter Tuur Elzinga noemt de plannen op de FNV-site ‘ondoordacht’.
Niet alleen de oppositie in de Tweede Kamer is zeer kritisch, ook de seniorenafdelingen van coalitiepartijen VVD, D66 en CDA keren zich tegen de kabinetsplannen.

Op zich heb ik begrip voor deze reacties. Gepensioneerden hebben het de laatste jaren niet breed gehad. En tegen versteviging van het bestaansminimum kan ook niemand zijn.
Maar ik mis in alle reacties één belangrijk element. De positie van alle werkenden die (net iets) meer verdienen dan het minimumloon en die geen loonsverhoging dan wel een loonsverhoging van minder dan 7,5% krijgen. Bijvoorbeeld de werknemers van de grootste brouwerij van ons land, die na een staking een verbeterd loonbod kregen van 1 tot 1,5% extra, boven op de eerder geboden 3,5% in de komende twee jaar.

Een salarisstijging van 5% in de komende twee jaar blijft achter bij de stijging van het minimumloon met 7,5%. Als de AOW volledig gekoppeld blijft aan het minimumloon, stijgt die dus ook met 7,5%. Hetzelfde geldt dan voor de aan de AOW gekoppelde franchise in pensioenregelingen. De franchise is het deel van het salaris waarover een deelnemer in een pensioenregeling geen pensioen opbouwt, omdat de AOW dit gedeelte van de oudedagsvoorziening dekt. Het salaris minus de AOW-franchise noemen we de pensioengrondslag. Deze pensioengrondslag is de basis voor de pensioenopbouw in de tweede pijler. Per jaar wordt ofwel jaarlijks een percentage van de pensioengrondslag opgebouwd in een middelloonregeling, ofwel ter beschikking gesteld als premie voor een beschikbare premieregeling. Als de AOW harder stijgt dan het salaris, daalt de pensioengrondslag en in beide soorten regelingen dus ook de jaarlijkse pensioenopbouw. Zodoende veroorzaakt het handhaven van de koppeling tussen AOW en minimumloon een geheel nieuw soort pensioenbreuk voor bijvoorbeeld deelnemers met een modaal salaris.

Gelukkig hebben we in dit land veel meer werknemers die meer dan het minimumloon verdienen dan werknemers die op dit minimum zitten. Volgens het CBS is het aantal werknemers van 25 jaar en ouder dat het minimumloon verdient ongeveer 3%.

Geen misverstand; ik gun alle minimumloners van harte een verhoging met 7,5%. Net zo goed als ik de gepensioneerde een hogere AOW en indexatie van het pensioen gun. Ik vraag alleen aandacht voor dit, tot nu toe in alle maatschappelijke commotie, volstrekt ondergesneeuwde en naar ik aanneem niet gewenste neveneffect.

Laten we dus streven naar een oplossing die recht doet aan de belangen van al deze groepen; de AOW-ers, de minimumloners en de iets meer verdienenden. Suggestie: een toeslag op de AOW-uitkeringen, zodat die ook 7,5% stijgen, echter zonder dat dit een structurele verhoging van de AOW-uitkering en de daaraan direct gekoppelde franchise met zich brengt. Iedereen blij!

18012022