Geen stilzwijgende instemming bij onvoldoende informatie over strekking en gevolgen van wijziging pensioenregeling.

Datum: 22 december 2021

 

Leestijd 7 minuten

 

Werkgever wijzigt pensioenregeling van eindloon naar premieregeling. De daarbij verstrekte informatie was ontoereikend voor de conclusie dat de werknemer zodanig was geïnformeerd dat hij welbewust de wijziging van de pensioenregeling heeft aanvaard. Er is geen sprake van stilzwijgende instemming met de gewijzigde pensioenregeling.


Van eindloon naar premieregeling

X treedt in 1979 op 24-jarige leeftijd in dienst bij een van de rechtsvoorgangers van Y BV in de functie van magazijnmedewerker/heftruckchauffeur. In 2000 besluit Y BV om de pensioenregeling van X te wijzigen van een eindloonregeling naar een beschikbare premieregeling.

Y BV informeerde zijn medewerkers in 2000 middels een intern memo over de voorgenomen wijziging van de pensioenregeling. Daarin geeft Y BV aan dat de betrokken pensioenverzekeraar een uitleg komt geven over de individualisering van de pensioenrechten en dat daarna een persoonlijk gesprek mogelijk is. X woonde de informatiebijeenkomst niet bij en maakte geen gebruik van de mogelijkheid tot een persoonlijk gesprek. Wel ontving hij schriftelijk de sheets die tijdens de informatiebijeenkomst werden getoond.

In 2015 stelt X vragen aan Y BV over zijn pensioenopbouw. Y BV en diens toenmalige tussenpersoon konden deze vragen niet beantwoorden. X schakelt vervolgens een eigen pensioenadviseur in.  Die concludeert dat de rechtsvoorganger van Y BV een wijziging heeft aangebracht in het pensioen van X zonder dat zij hem om toestemming heeft verzocht dan wel hem hierover heeft geïnformeerd.

X stapt naar de kantonrechter en vordert Y BV te veroordelen een zodanige koopsom te storten bij een pensioenverzekeraar teneinde het niveau van de initiële eindloonregeling te bereiken. De kantonrechter wijst de vordering van X af en X tekent beroep aan bij het Hof Den Bosch.

 

Hof: Onvoldoende informatie over strekking en gevolgen van de wijziging

Het Hof constateert dat de vraag of een overeenkomst tot wijziging van de pensioenregeling tot stand is gekomen in beginsel beantwoord moet worden aan de hand van de algemene regels voor de totstandkoming van een (nadere) overeenkomst. De kantonrechter overwoog volgens het Hof terecht dat daarbij van een werkgever verlangd mag worden dat hij zorgvuldig te werk gaat wanneer er binnen een onderneming van pensioenregeling gewisseld wordt of kan worden. Bij een wijziging van de pensioenregeling moet de werkgever de werknemer duidelijkheid verschaffen over de inhoud van de wijziging. Dat betekent, aldus het Hof, dat een werkgever – zeker bij wijziging van een belangrijke arbeidsvoorwaarde – de werknemer deugdelijk moet voorlichten over de concrete gevolgen van een dergelijke wijziging.

Daarvan is in het geval van X volgens het Hof geen sprake. Y BV informeerde X onvoldoende over de strekking en de gevolgen van de wijziging. Het interne memo uit 2000 legde de nadruk op de positieve aspecten van de wijziging van de pensioenregeling, zoals individualisering en eigen invloed van de werknemer op zijn pensioenrechten. Ook in de presentatie voor het personeel is volgens het Hof niet, althans niet op een voor een magazijnmedewerker met beperkte financiële achtergrond zoals X, voldoende duidelijke wijze gewezen op de mogelijke nadelen en risico’s in verband met de wijziging van de pensioenregeling. De twee gepresenteerde voorbeelden rekenen uitsluitend met relatief hoge gemiddelde jaarlijkse rendementen van 8% en 10%. De presentatie benoemt uitsluitend de voordelen van de nieuwe regeling en niet de nadelen. Zo is naar het oordeel van het Hof onvoldoende duidelijk gemaakt dat het beleggingsrisico volledig verschuift van de pensioenverzekeraar naar de werknemer en welke nadelen daar aan verbonden kunnen zijn. Een voorbeeldberekening met een onverhoopt lager gemiddeld rendement ontbreekt. Daarnaast besteedt de presentatie geen aandacht aan de kosten voor de additionele dekkingen (43% van de premie) en de overige kosten (15% van de premie). Zo blijft volgens het Hof onvermeld dat slechts ongeveer een derde van de totale premie wordt gebruikt voor de opbouw van het pensioenkapitaal waarmee op de pensioeningangsdatum een pensioenuitkering wordt gerealiseerd.

Het Hof acht de aldus verstrekte informatie bijzonder onevenwichtig en daarmee ook ontoereikend voor de conclusie dat X zodanig is geïnformeerd dat hij de wijziging van de pensioenregeling welbewust aanvaarde. Dat X de voorlichtingsbijeenkomst niet bijwoonde en geen gebruik maakte van de mogelijkheid tot een toelichting in een persoonlijk gesprek, is volgens het Hof voor dit oordeel niet van belang. X wist weliswaar dat zijn pensioenregeling wijzigde omdat Y BV dit duidelijk aankondigde en hij een beleggingskeuze maakte, maar dat neemt naar het oordeel van het Hof niet weg dat hij over de strekking en gevolgen daarvan onvoldoende was geïnformeerd om een bewuste keuze te kunnen maken.
Y BV voerde nog aan dat de normen over het voorlichten van consumenten ten aanzien van beleggingsverzekeringen in 2000 anders waren en dat zij voldeed aan de in die tijd te stellen eisen. Het Hof maakt hiermee korte metten. De destijds gegeven informatie voldeed niet. Met name het ontbreken van enige voorlichting over de hoogte van de substantiële kosten en de additionele dekkingen die op de pensioeninleg in mindering strekte, voldoet volgens het Hof niet aan de destijds geldende eisen. Het Hof concludeert dan ook dat ook naar de in 2000 geldende maatstaven niet is voldaan aan de eis van zodanige voorlichting en informatie dat sprake is van een bewuste instemming van X met de wijziging van de pensioenregeling. Er is dus sprake van een tekortkoming van Y BV in de op haar rustende verplichtingen uit hoofde van de arbeidsovereenkomst en geen sprake van stilzwijgende instemming van X met de gewijzigde pensioenregeling.

 

Eenzijdige wijziging?

Y BV wees nog op de mogelijkheid van eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden zoals opgenomen in de arbeidsovereenkomst. Zij voerde aan dat zij in verband met slechte resultaten destijds belang had bij wijziging van de pensioenregeling. Het Hof is daar snel mee klaar. Voor zover Y BV aanvoert dat sprake is van een eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden heeft zij daartoe volgens het Hof, zeker in het licht van de in de jurisprudentie gestelde eisen aan een dergelijke wijziging, onvoldoende gesteld, zodat het beroep wordt verworpen.

Het Hof veroordeelt Y dan ook tot vergoeding van de schade die Y lijdt als gevolg van de wijziging van zijn pensioenregeling, op te maken bij staat.

 

Commentaar

De kantonrechter oordeelde in deze zaak in eerste instantie dat Y BV er op mocht vertrouwen dat sprake was van welbewuste instemming van X. Dat is, zoals de Hoge Raad in 2010 bepaalde in het CZ-arrest voorwaarde om tot een rechtsgeldige wijziging van een overeenkomst te komen. De kantonrechter vond dat Y BV een zorgvuldig proces had doorlopen met diverse informatie- en voorlichtingsbijeenkomsten en X had door het ondertekenen van het beleggingskeuzeformulier de indruk gewekt dat hij instemde met de wijziging van zijn eindloonregeling in een premieovereenkomst.

Het Hof kiest echter een geheel andere benadering. In het geheel geen zorgvuldig proces, maar ‘bijzonder onevenwichtige en ontoereikende informatie’. Het feit dat X als magazijnmedewerker een beperkte financiële achtergrond had, speelde een belangrijke rol. Deze uitspraak past in de trend waarin steeds minder makkelijk een stilzwijgende instemming wordt aangenomen. Ook naar de maatstaven die in 2000 golden, was volgens het Hof geen sprake van een welbewuste instemming. Zeker in die periode hanteerden werkgevers en hun adviseurs echter veelvuldig de route van stilzwijgende instemming zoals bedoeld in art. 3.37 BW. Op zich begrijpelijk omdat het een nogal gecompliceerd proces is om van alle deelnemers de vereiste (welbewuste) instemming te krijgen. Daarom pasten werkgevers, na een al dan niet zorgvuldige informatiecampagne, veelal het adagium ‘wie zwijgt stemt toe’ toe. Dat blijkt nu na ruim 20 jaar een riskante operatie, met grote financiële gevolgen.

Ook het beroep op het eenzijdige wijzigingsbeding veegde het Hof met een korte verwijzing naar de hieromtrent gewezen jurisprudentie resoluut van tafel, waardoor Y BV met een dikke rekening komt te zitten. Zie voor de eisen die de jurisprudentie stelt aan eenzijdige wijzigingen HR 17 januari 2020.

Zeker nu in het licht van de uitwerking van het Pensioenakkoord vrijwel alle bestaande pensioenregelingen aangepast moeten worden aan de nieuwe contractvormen, is deze problematiek actueler dan ooit. Werkgevers en hun adviseurs zijn gewaarschuwd!

Auteur: Herman Kappelle.

Bron: Gerechtshof Den Bosch, 14 december 2021. ECLI:NL:GHSHE:2021:3722

Dit bericht is opgesteld naar de stand van zaken op 22 december 2021

Samenvatting: Werkgever wijzigt pensioenregeling van eindloon naar premieregeling. De daarbij verstrekte informatie was ontoereikend voor de conclusie dat de werknemer zodanig waren geïnformeerd dat hij welbewust de wijziging van de pensioenregeling heeft aanvaard. Er is geen sprake van stilzwijgende instemming met de gewijzigde pensioenregeling.