Door pensioen-bv schuldig gebleven gedeelte afkoopsom pensioen in eigen beheer is loon.

Datum: 16 september 2021 

Leestijd 4 minuten 

X en zijn broer ontvangen van hun pensioen-bv een afkoopsom van hun pensioen in eigen beheer. De pensioen-bv houdt over de afkoopsom loonheffing in en draagt deze af. Daarna heeft de pensioen-bv onvoldoende middelen om de totale netto afkoopsom te voldoen en blijft een gedeelte schuldig. Ook het niet uitgekeerde bedrag is fiscaal genoten als loon.


Afkoop op basis van Wet uitfasering pensioen in eigen beheer

X heeft samen met zijn broer ieder 50% van de aandelen in Y BV. Y BV heeft alle aandelen van een pensioen-bv die de pensioenregeling van X en zijn broer uitvoert. X en zijn broer maken gebruik van de mogelijkheid die de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer biedt om het pensioen af te kopen. Vóór de afkoop nemen X en zijn broer eerst ieder 50% van de  aandelen in de pensioen-bv over van Y BV voor € 1. Op 31 december 2017 vindt de afkoop van het pensioen van X en zijn broer plaats. De afkoopwaarde bedraagt het bedrag zoals dat blijkt uit het door X en zijn broer ingediende “Informatieformulier; Afkoop of omzetting van pensioen in eigen beheer” dat de Belastingdienst in het kader van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer publiceerde. Conform de voor 2017 geldende kortingsregeling gaven X en zijn broer 65,5% van de afkoopsom aan als loon uit vroegere dienstbetrekking. De pensioen-bv hield hierop loonheffing is en droeg deze in zijn geheel af.

Na de afdracht van de ingehouden loonheffing kon de pensioen-bv de netto afkoopsom van X en zijn broer niet meer volledig uitkeren. De pensioen-bv bleef een fors bedrag schuldig aan X en zijn broer. Vervolgens werd de pensioen-bv geliquideerd, zodat dit schuldig gebleven bedrag oninbaar bleek.

X en zijn broer stellen dat het niet ontvangen deel van de afkoopsom in 2017 negatief loon is omdat zij dit deel van het pensioen niet hebben genoten. De belastingdienst en de rechtbank volgen in de door X en zijn broer aangespannen bezwaar- en beroepsprocedure dit standpunt niet. De broers tekenen hoger beroep aan bij het Gerechtshof Den Haag.

Hof: Geen sprake van niet genoten loon voor zover niet uitbetaald
Het hof concludeert dat partijen er terecht van uitgaan dat bij een dergelijke afkoop in beginsel artikel 19b Wet LB 1964 van toepassing is. In dit artikel wordt de pensioenaanspraak, bij wijze van fictie, op het onmiddellijk aan de afkoop voorafgaande tijdstip aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking. Het loon wordt voor de heffing van loonbelasting gesteld op de afkoopwaarde. In dit geval de fiscale balanswaarde verminderd met 34,5%. Het hof stelt vast dat artikel 19b Wet LB 1964 daarmee een fictief genietingsmoment creëert. Dat in artikel 19b Wet LB 1964 het begrip ‘genoten’ niet wordt gehanteerd, doet volgens het hof niet ter zake. Op grond van deze wettelijke bepalingen staat dus zowel het (fictieve) genietingsmoment als de hoogte van de door de afkoop in de belastingheffing te betrekken bedrag vast, zodat niet van belang is of en in hoeverre dit bedrag is genoten in de zin van artikel 13a Wet LB 1964. Van niet genoten loon voor zover het niet is uitbetaald, kan naar het oordeel van het hof daarom geen sprake zijn.

 

Ook geen afwaardering van de vordering op de pensioen-bv
X en zijn broer namen ook nog het standpunt in dat zij de vordering die zijn kregen op de pensioen-bv ten laste van het resultaat uit overige werkzaamheden konden afwaarderen, omdat zij dit vermogensbestanddeel ter beschikking gesteld kregen als bedoeld in artikel 3.92, lid 2, letter a, 1e Wet IB 2001. Volgens het hof moest het X en zijn broer op het moment dat de pensioenaanspraak als gevolg van de afkoop de loonsfeer verlaat en zij een vordering op de pensioen-bv kregen in hun hoedanigheid als aandeelhouder meteen duidelijk zijn geweest dat zij het resterende deel van de afkoopsom nimmer uitbetaald zouden krijgen. De pensioen-bv beschikte immers niet over de daarvoor benodigde middelen en bovendien hadden de broers het voornemen om de pensioen-bv op korte termijn te liquideren. De oninbare vordering beschouwt het hof daarom als een informele kapitaalstorting en niet als een terbeschikkingstelling van een vermogensbestanddeel. De verkrijgingsprijs van de aandelen wordt dus met dit bedrag verhoogd en er is geen sprake van het afwaarderen van een vordering.

Het hof verklaart het beroep dan ook ongegrond en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

 

Commentaar
Ook met de aanzienlijke korting van 34,5% op de belaste afkoopsom, bleek deze pensioen-bv niet in staat volledig aan haar verplichtingen jegens X en zijn broer te voldoen nadat hij wél volledig aan zijn verplichtingen had voldaan om de verschuldigde loonheffing in te houden en af te dragen. Dat X en zijn broer daardoor in de inkomstenbelasting voor een hoger bedrag werden aangeslagen dan zij daadwerkelijk ontvingen, is zuur voor ze maar wel volledig in lijn met de wetssystematiek. Artikel 19b Wet LB 1964 geeft immers aan dat de basis voor de belastingheffing de afgekochte aanspraak is. En de waarde van een aanspraak is op grond van artikel 3.12, eerste lid URLB 2011 het bedrag dat daarvoor bij een derde wordt gestort of, voor zover geen stortingen worden verricht, zou moeten worden gestort teneinde de aanspraak te dekken. En dat is dus de afkoopsom. Tevens creëert artikel 19b Wet LB 1964 een fictief genietingsmoment, zodat de vraag wat de broers daadwerkelijk in handen kregen, niet relevant is voor de heffing.

Wel geeft deze zaak eens te meer aan dat het een goede zaak is dat het pensioen in eigen beheer is uitgefaseerd.

 

 

Auteur: Herman Kappelle

Bron: Gerechtshof Den Haag 31 augustus 2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:1671 en ECLI:NL:GHDHA:2021:1672

Dit bericht is opgesteld naar de stand van zaken op 16 september 2021

Samenvatting: X en zijn broer ontvangen van hun pensioen-bv een afkoopsom van hun pensioen in eigen beheer. De pensioen-bv houdt over de afkoopsom loonheffing in en draagt deze af. Daarna heeft de pensioen-bv onvoldoende middelen om de totale netto afkoopsom te voldoen en blijft een gedeelte schuldig. Ook het niet uitgekeerde bedrag is fiscaal genoten als loon.