Pensioenwappie 

Leestijd twee minuten 

In wat voor wereld leven wij? Dat vraag ik me de laatste tijd regelmatig af. Ik kon echter niet bedenken dat ik me dat ook zou afvragen in mijn eigen vaktechnische wereld. Maar na het lezen van de uitspraak in kort geding van de Rechtbank Midden-Nederland van 27 januari 2022 moet ik toegeven; de wappies zijn ook onder ons in pensioenland.

De eiser in deze zaak, procederend in persoon maar niet verschenen ter zitting, daagde het BPF voor de Detailhandel voor de rechtbank. Het BPF weigerde namelijk om op haar verzoek het pensioen af te kopen. De motivering van het BPF was even kort als terecht; de Pensioenwet staat afkoop niet toe als het pensioen boven de afkoopgrens van, voor 2022 € 520,35 per jaar, ligt. Eiser neemt daarmee geen genoegen en schrijft het BPF “dat zij geen toestemming heeft gegeven voor deze wet”. En verzoekt het BPF wederom om het pensioen af te kopen, hetgeen het BPF uiteraard opnieuw weigert. Eiser stuurt nog twee brieven aan het BPF waarin zij kort gezegd schrijft dat de Pensioenwet niet op haar van toepassing is en zij afkoop vraagt van het pensioen. In welk parallel universum leef je dan, vraag ik me af. Op dezelfde dag deed de kantonrechter echter ook uitspraak in een soortgelijke zaak, waarin eiser Achmea Pensioenservice tot afkoop wil dwingen met een - in dit geval in een aan Achmea gezonden 'beëdigde verklaring van waarheid' opgenomen - identieke onderbouwing. Ook deze eiser heeft geen advocaat en verschijnt niet op de zitting. De wappies zijn echt onder ons!

De kantonrechter maakt hier gelukkig in beide gevallen korte metten mee. “In de democratische rechtstaat Nederland zijn mensen verkozen om wetten te maken. Zij zitten in de Staten-Generaal. De Pensioenwet is vastgesteld door de regering en de Staten-Generaal gezamenlijk. Aan deze wet heeft een pensioenuitvoerder zich dan ook te houden.”

Een laagdrempelige gang naar de onafhankelijke rechter is een groot goed. Ook voor mensen die het wetgevend proces in onze rechtstaat niet erkennen. Maar met een dergelijke bij voorbaat zinloze procedure heb ik wel moeite. Het beslag dat dit legt op de capaciteit en middelen van de rechterlijke macht en het BPF is buiten proportie. Daarom pleit ik er voor om in dergelijke gevallen de eiser in een bij voorbaat kansloze procedure te veroordelen tot de daadwerkelijke proceskosten. Voor het bedrag dat eiser het BPF nu moet betalen, start de advocaat die het BPF noodgedwongen moest inschakelen waarschijnlijk nog niet eens zijn auto.

08022022