Maak van Klijnsma Lodders 2.0
Momenteel behandelt de Tweede Kamer een tweetal wetsvoorstellen die het mogelijk maken om pensioenuitkeringen na de pensioeningangsdatum te laten variëren. Het liberale Kamerlid Helma Lodders diende het initiatiefvoorstel Wet uitbetaling pensioen in pensioeneenheden in. Niet lang daarna volgde staatssecretaris Klijnsma met het voorstel Wet variabele pensioenuitkeringen.
Beide voorstellen dienen hetzelfde doel. Op basis van de huidige wetgeving is een ouderdomspensioen een geldelijk vastgestelde uitkering. Dat betekent dat bij pensioenregelingen waarin de deelnemer tot de pensioeningangsdatum een pensioenkapitaal opbouwt, hij dit kapitaal op die datum moet omzetten in een levenslange uitkering in euro’s, die – een periodieke indexering daargelaten – voor de rest van zijn leven vaststaat. In tijden van lage rente, zoals nu, levert het kapitaal een relatief lage uitkering op, die niet mee stijgt als de rente op termijn gaat stijgen. Door ook na de pensioeningangsdatum wat meer beleggingsrisico te nemen (doorbeleggen in het jargon) kunnen ook ingegane pensioenen profiteren van betere resultaten op de financiële markten. Meer rendement betekent echter ook meer risico. De pensioenuitkeringen kunnen door goede resultaten omhoog, maar het kan ook tegenvallen waardoor ze dalen.
Het voorstel Lodders doet dit door het pensioenkapitaal op pensioendatum om te zetten in een levenslange pensioenuitkering op basis van een vast aantal beleggingseenheden. De tegenwaarde van de beleggingseenheden fluctueert periodiek aan de hand van de daadwerkelijk gemaakte rendementen. De pensioenuitkering luidt in euro’s en is de tegenwaarde van de aan het pensioen toegewezen eenheden. Aantal eenheden maal de koers in enig jaar bepaalt de hoogte van de pensioenuitkering in dat jaar. Het sterfterisico, zowel kortleven als langleven, blijft in dit voorstel bij de pensioenuitvoerder, Dit wordt dus collectief gedeeld over het gehele bestand van de pensioenuitvoerder. De waarde van de eenheden wordt alleen beïnvloed door het verschil in het bij aanvang veronderstelde rendement en het daadwerkelijke rendement. Maken we meer dan gedacht, dan stijgt de koers. Maken we minder, dan daalt hij.
Het voorstel Klijnsma voorziet in een variabele pensioenuitkering na pensioeningangsdatum door naast het verwerken van financiële mee- of tegenvallers als gevolg van beleggingsrisico, ook de ontwikkeling van het sterfteresultaat en de levensverwachting mee te nemen. Daarbij spelen nieuwe begrippen als collectief toedelingsmechanisme, toedelingskring en projectierente een rol.
Beide voorstellen hebben hun voors en tegens. Het voorstel Lodders heeft de charme van de eenvoud. De deelnemer weet hoeveel eenheden er aan zijn levenslange uitkering zijn toegewezen en kan aan de hand van de periodiek vast te stellen koers eenvoudig berekenen hoe hoog zijn pensioenuitkering in enig jaar is. En dat is meestal het belangrijkste dat hij wil weten.
Het voorstel Klijnsma betrekt ook de ontwikkelingen van het sterfterisico bij het bepalen van de hoogte van de uitkering. Daardoor dragen de deelnemers ook bij aan stijgende kosten doordat we allemaal steeds langer leven. Pensioenuitvoerders zijn verlost van de daarmee gepaard gaande steeds hogere garantiekosten en dat is uiteindelijk weer voordelig voor de deelnemers.
Het grote nadeel van het voorstel Klijnsma is echter dat het ontzettend ingewikkeld is. De wetgever wil zo veel tegelijk regelen, dat het bos nauwelijks meer te zien is door de bomen. Het valt niet meer uit te leggen aan de gemiddelde pensioengerechtigde dat hij te maken krijgt met verschillende toedelingskringen en projectierentes. En dat hij kan kiezen tussen een beginsel gelijkblijvende uitkering, een stijgende uitkering of een dalende uitkering. Waarbij deze laatste dan door het verwachte rendement in euro’s ongeveer nominaal blijft. Mee- en tegenvallers worden uitgesmeerd over vijf jaar, waardoor ingewikkelde regels nodig zijn om de belangen van toe- en uittreders gedurende de uitsmeerperiode te behartigen. En tenslotte kan de deelnemer al in de periode tien jaar voor zijn pensioeningangsdatum ervoor kiezen om zijn pensioenkapitaal in gedeelten in te brengen in de nieuwe methodiek. Allemaal prachtig en voor superdeskundigen wellicht nog helemaal te begrijpen. Voor mij is dat echter al niet het geval. Laat staan voor de relatieve leek die de gemiddelde pensioendeelnemer is.
Daarom stel ik voor om te komen tot het beste van twee werelden. Kies als uitgangspunt het systeem van pensioen in eenheden zoals voorgesteld door Lodders. Voeg daar aan toe dat, op het niveau van het onderliggende beleggingsfonds, de waardebepaling van de eenheden mede afhankelijk kan zijn van de ontwikkelingen van het sterfterisico en de levensverwachting. Valt die mee, dan stijgt de koers, valt die tegen dan daalt hij. Indien gewenst, kan zelfs bij deze waardebepaling een uitsmeerperiode voor mee- en tegenvallers worden gebruikt. De door Klijnsma gewenste toedelingskring kan worden geëffectueerd door die kring zijn eigen beleggingsfonds te geven. Op deze manier kunnen alle door het voorstel Klijnsma beoogde modaliteiten worden verwerkt in de door Lodders voorgestelde systematiek. Maar het speelt zich allemaal af onder de motorkap in het onderliggende beleggingsfonds. De deelnemer krijgt alleen te maken met de koers van de aan zijn pensioenuitkering toegewezen eenheden. Ik ben ervan overtuigd dat de knappe koppen van Netspar in staat zijn om hiervoor op korte termijn een bruikbaar model te ontwikkelen. Ik zag daar al voorbeelden van.
De deelnemer krijgt dan drie overzichtelijke keuzen:
- een klassieke nominaal gegarandeerde uitkering in euro’s;
- een variabele uitkering ter hoogte van de tegenwaarde van de beleggingseenheden in een fonds waarin alleen de beleggingsrendementen de koers bepalen (Lodders 1.0);
- een variabele uitkering waarin de beleggingsrendementen en de ontwikkelingen van sterfte en de levensverwachting de koers bepalen (Klijnsma 1.0), al dan niet met een uitsmeermechanisme.
Zo wordt Klijnsma 1.0 Lodders 2.0 en krijgen we een systeem waarin pensioengerechtigden niet langer voor de rest van hun leven afhankelijk zijn van de rente en sterftetafels op hun pensioeningangsdatum, maar wat overzichtelijk, uitlegbaar en communiceerbaar is. En dat willen we toch allemaal. Dus roep ik Helma Lodders en Jetta Klijnsma op om over hun respectievelijke schaduwen heen te stappen en de handen ineen te slaan en Lodders 2.0 te lanceren.
130216