Koolmees beantwoordt Kamervragen over experimenten zzp-pensioen in tweede pijler.
Datum: 27 augustus 2021
Leestijd: 5 minuten
Minister Koolmees geeft in antwoord op Kamervragen aan dat de wettelijke bepaling voor experimenten met pensioen voor zelfstandigen in de tweede pijler onlosmakelijk onderdeel uitmaakt van het wetsvoorstel toekomst pensioenen en dus ook pas per 1 januari 2023 in werking treedt.
Experimenteerwetgeving pensioen zzp in tweede pijler
Kabinet en sociale partners vinden het blijkens de memorie van toelichting bij de consultatieversie van het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen een zorgelijke ontwikkeling dat de praktijk leert dat zelfstandigen slechts beperkt gebruik maken van de voor hen bestaande mogelijkheden om te sparen voor een inkomensvoorziening voor na hun pensioneren, waardoor een grote groep zelfstandigen het risico loopt van een grote inkomensterugval bij pensionering. Het kabinet en sociale partners vinden het belangrijk dat ook zelfstandigen een pensioen opbouwen.
De consultatieversie bevat daarom een nieuw hoofdstuk 6A voor de Pensioenwet, getiteld “Experimenteerbepaling zelfstandigen”. Bij algemene maatregel van bestuur kan het bij wijze van experiment mogelijk worden gemaakt om het sparen voor de oude dag onder zelfstandigen in de tweede pijler te stimuleren. In deze algemene maatregel van bestuur wordt dan geregeld op welke wijze en gedurende welke periode van welke artikelen in de Pensioenwet wordt afgeweken.
Kamervragen over mogelijke vertraging
Het GroenLinks Tweede Kamerlid Senna Maatoug stelde naar aanleiding van een artikel in De Telegraaf van 5 juli 2021 “Experiment met pensioenen voor zzp’ers loopt spaak” vragen aan minister Koolmees van SZW. De Telegraaf constateert in het artikel dat pensioenfondsen die zouden gaan experimenteren met pensioenen voor zzp’ers daarmee zijn gestopt of met hun proef flinke vertraging oplopen. Volgens de krant komen de pensioenfondsen en de ministeries van SZW en Financiën er na meer dan een jaar overleg nog steeds niet met elkaar uit. Pensioenfondsen vinden dat ze te weinig speelruimte voor de experimenten krijgen.
Maatoug vroeg de minister of deze berichtgeving klopt en wat daarvoor de redenen zijn.
Koolmees geeft in zijn antwoord aan dat de wettelijke bepaling, die het pensioenuitvoerders mogelijk maakt om te experimenteren met pensioenen voor zelfstandigen in de tweede pijler, deel uitmaakt van het wetsvoorstel toekomst pensioenen. In zijn brief over de stand van zaken uitwerking pensioenakkoord van mei dit jaar, gaf hij aan de inwerkingtreding van het wetsvoorstel per 1 januari 2023 realistisch te achten. Dit is een jaar later dan aanvankelijk beoogd. In antwoord op eerdere schriftelijke vragen vanuit de Kamer naar aanleiding van de uitstelbrief, stelde Koolmees dat een eerdere inwerkingtredingsdatum dan 1 januari 2023 bij de experimenteerwetgeving voor pensioenopbouw voor zelfstandigen niet werkbaar is. Onder meer omdat het hier tijdelijke afwijkende wetgeving betreft van (nieuwe) fiscale wetgeving per 1 januari 2023. Eerder afwijken dan de inwerkingtredingsdatum is op dit onderdeel volgens Koolmees niet mogelijk. De pensioenuitvoerders die willen experimenteren, kunnen de experimenten uitvoeren vanaf het moment dat het wettelijk kader daarvoor in werking is getreden.
Wel wil de minister aan alle betrokkenen zo snel mogelijk duidelijkheid geven over de inhoud van de kaders voor de experimenten. Daardoor kunnen zij reeds voor 1 januari 2023 aan de slag met het inrichten van een experiment en meteen in 2023 starten met de uitvoering ervan. Hij tekent daarbij aan dat er pensioenuitvoerders zullen zijn die pas op basis van de definitieve kaders van de experimenten kunnen bepalen of zij daaraan mee willen doen en zo ja op welke manier. Met de pensioenuitvoerders die hebben aangegeven mee te willen doen is Koolmees daarom in gesprek.
Op de vraag of hij inhoudelijk uiteen kan zetten wat precies de vertraging veroorzaakt, antwoordt Koolmees dat de experimenteerbepaling deel uitmaakt van het wetsvoorstel toekomst pensioenen. Daarbij geeft hij aan dat het wetsvoorstel op het moment voor ligt bij een aantal adviesorganen en bij de toezichthouders en daarna aan de Raad van State zal worden voorgelegd. Omdat het parlementaire proces pas start bij het indienen van het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer, kan hij niet vooruitlopen op de precieze inhoud van het wetsvoorstel. De experimenteerwetgeving volgt daarmee de planning van het wetsvoorstel toekomst pensioenen.
Tenslotte geeft Koolmees desgevraagd aan niet bereid te zijn een pensioenplicht voor alle werkenden in te voeren. Hij stelt daarbij dat in het Pensioenakkoord afspraken zijn gemaakt over mogelijke oplossingsrichtingen die beogen dat meer zelfstandigen pensioen zullen gaan opbouwen. Hierbij is volgens hem de vrijwilligheid van pensioensparen door zelfstandigen de uitgangspositie. De bepalingen in het wetsvoorstel toekomst pensioenen met betrekking tot experimenteren met pensioen voor zelfstandigen zien daarom toe op experimenten op basis van vrijwillige deelname en niet op een algemene pensioenplicht voor alle werkenden.
Commentaar
De experimenteerwetgeving is een onlosmakelijk geheel met het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen. De mogelijke struikelblokken die pensioenfondsen zien, zijn dan ook niet separaat of eerder oplosbaar. Naast het artikel in De Telegraaf van 5 juli 2021 berichtte ook PensioenPro onlangs over een aantal pensioenfondsen dat dreigt af te haken. Die noemen daarbij met name de administratieve uitvoering en het kostenniveau als reden. Ook vindt bijvoorbeeld PNO Media dat het aanbieden van pensioenen voor zzp’ers alleen zin heeft wanneer er een centrale regeling is vanuit de overheid die pensioen voor zzp’ers verplicht stelt. Het fonds vreest dat het bij een vrijwillige regeling te weinig zzp’ers bereid vindt mee te doen om uit de kosten te komen.
Er lijken dus ook andere motieven een rol te spelen dan die Senna Maatoug aanhaalt in haar vragen. Overigens beperkt de experimenteerwetgeving zich niet tot pensioenfondsen. Ook andere pensioenuitvoerders, zoals verzekeraars of PPI-en kunnen er gebruik van maken. En die zijn niet afhankelijk van een besluit van sociale partners om een dergelijke regeling in te voeren. Wellicht springen die dus in het gat dat de nu zich terugtrekkende fondsen laten vallen.
Auteur: Herman Kappelle
Dit bericht is opgesteld naar de stand van zaken op 27 augustus 2021
Samenvatting: Minister Koolmees geeft in antwoord op Kamervragen aan dat de wettelijke bepaling voor experimenten met pensioen voor zelfstandigen in de tweede pijler onlosmakelijk onderdeel uitmaakt van het wetsvoorstel toekomst pensioenen en dus ook pas per 1 januari 2023 in werking treedt.