Hoezo afschaffing doorsneesystematiek?
Uitwerking Pensioenakkoord introduceert juist doorsneesystematiek voor verzekeraars
Leestijd 3 minuten
Minister Koolmees publiceerde onlangs de Consultatieversie Wet toekomst pensioenen, waarin de uitwerking van het Pensioenakkoord een wettelijke verankering krijgt. Zoals zo vaak gaat het concept wetsontwerp weer (vrijwel) alleen maar uit van de situatie bij pensioenfondsen en gaat het (vrijwel) geheel voorbij aan de ruim 57.000 regelingen met 1,8 miljoen deelnemers die pensioenverzekeraars en PPI-en uitvoeren. En daarbij doet zich een wel heel bijzonder feit voor.
Het voorgestelde artikel 17 schrijft voor dat de door of voor een deelnemer verschuldigde premie voor alle deelnemers een gelijk percentage van het pensioengevend loon bedraagt. Hiermee introduceert het concept wetsvoorstel voor nabestaanden- en arbeidsongeschiktheidspensioen (ook) voor rechtstreeks verzekerde regelingen een doorsneesystematiek. En daar willen we toch juist vanaf? Afschaffing van de doorsneesystematiek is één van de belangrijkste doelstellingen van het Pensioenakkoord.
Voor verschillende vormen van pensioen en voor verschillende pensioenregelingen kunnen weliswaar verschillende premies worden vastgesteld, maar het moet in alle gevallen en voor alle uitvoerders gaan om een voor alle deelnemers gelijk percentage van het pensioengevende loon. Met andere woorden een leeftijdsonafhankelijke premie voor iedere deelnemer. Voor de opbouw van het ouderdomspensioen en het partnerpensioen na pensioendatum (de in het voorstel genoemde “premieovereenkomsten op kapitaalbasis”) is dit uitvoeringstechnisch geen probleem. Het partnerpensioen ter dekking van het risico op overlijden vóór pensioendatum is echter ook na de invoering van het nieuwe stelsel gebaseerd op een levenslange periodieke uitkering ter grootte van maximaal 50% van het salaris, ongeacht de leeftijd van de deelnemer. Met andere woorden een leeftijdsonafhankelijke periodieke uitkering. Hetzelfde geldt voor het arbeidsongeschiktheidspensioen. Ook daar is sprake van een periodieke uitkering waarvan de hoogte afhankelijk is van het salaris en niet van de leeftijd van de deelnemer.
Een leeftijdsonafhankelijke premie voor een leeftijdsonafhankelijke uitkeringen kennen we nu bij pensioenfondsen en noemen we …………………doorsneesystematiek.
En dat beoogt het wetsvoorstel nu toch juist te beëindigen?
Verzekeraars kennen geen leeftijdsonafhankelijke premie voor partnerpensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen die vóór de pensioeningangsdatum verzekerd zijn als een periodieke uitkering. Verzekeraars hanteren voor dergelijke verzekeringen een dekking op basis van een actuariële (met de leeftijd stijgende) premie. Indien ook voor het partnerpensioen ter dekking van het risico op overlijden vóór de pensioendatum en het arbeidsongeschiktheidspensioen een leeftijdsonafhankelijke premie moet worden gevraagd, terwijl sprake blijft van een leeftijdsonafhankelijke periodieke uitkering die is uitgedrukt in een percentage van het salaris (partnerpensioen maximaal 50%, arbeidsongeschiktheidspensioen doorgaans 80%), ontstaat ook bij verzekeraars de op basis van het huidige stelsel voor fondsen voorgeschreven doorsneesystematiek, die leidt tot een herverdeling tussen jongere en oudere deelnemers. De premie voor de jongere deelnemers is ‘te hoog’, voor de ouderen ‘te laag’.
De oplossing ligt echter voor de hand. Schrijf alleen voor dat de door of voor een deelnemer voor een premieovereenkomst op basis van kapitaaldekking (ouderdomspensioen en partnerpensioen na pensioendatum) verschuldigde premie voor alle deelnemers een gelijk percentage van het pensioengevend loon bedraagt. Risicoverzekeringen, zoals het partnerpensioen vóór pensioendatum en het arbeidsongeschiktheidspensioen voorzien dan in een leeftijdsonafhankelijke uitkering tegen een leeftijdsafhankelijke premie. Er is dan geen sprake van de door kabinet en sociale partners zo verfoeide doorsneesystematiek. En dat was toch precies de bedoeling van het Pensioenakkoord?
04022021