Een knelpunt is niet per definitie een zwak punt
Moeten we alles wel (willen) begrijpen? 

Leestijd: drie minuten 

Afgelopen zaterdag schreven Willemijn van Benthem en Martin Visser een groot artikel in De Financiële Telegraaf. Onder de onheilspellende kop “Met nieuw pensioen is een monster gecreëerd”. Op Twitter kreeg het artikel als titel mee; “Voor gewone man niet uit te leggen. Vijf zwakke punten van Schoutens pensioenplan”. Volgens de journalisten zijn die vijf zwakke punten; invaren, onzeker pensioen, uitlegbaarheid, arbeidsmarkt en menskracht. De Twitterkop dekt – in ieder geval wat mij betreft – niet de lading. Ik ben, in mijn hoedanigheid als bijzonder hoogleraar Fiscaal Pensioenrecht, een van geïnterviewden. De vraag die de journalisten mij voorlegden was echter wat zijn de vijf grootste knelpunten bij deze stelselherziening. Een knelpunt is niet per definitie een zwak punt.

Zoals inmiddels gebruikelijk in onze multimediale maatschappij was Twitter met name het medium waarop men reageerde op dit artikel. Ook inmiddels gebruikelijk was de nuance zo nu en dan ver te zoeken. Reden waarom ik niet (meer) reageer op dergelijke berichten. Met name mijn opvatting dat als je van je 21ste tot je 68e in het nieuwe pensioensysteem zit, je een beter pensioen krijgt dan in het huidige systeem zorgde voor nogal wat reacties. Zo stelde een niet nader te achterhalen ‘econometrician, actuary, gadget freak’ dat meer risico altijd een achteruitgang betekent. Helaas gaf hij niet aan waarom dat zo zou zijn. Er zijn diverse onderzoeken die het tegendeel aantonen. Het nieuwe stelsel is inderdaad onzekerder, maar daardoor hebben we geen buffers en risicovrije rente meer nodig. Als op een verantwoorde manier meer risico genomen wordt, leidt dit over de gehele looptijd van de pensioenregeling grosso modo tot een hoger rendement. De nuancering die ik maakte dat er natuurlijk tussentijds momenten zijn dat de beurs in elkaar kan donderen, maar dat dan later weer bijtrekt, vergat deze twitterende gadget freak gemakshalve even. Pensioenen zijn lange termijn beleggingen. En, hoe raar dat voor sommigen ook moge klinken, minder zekerheid geeft een grotere kans op een hoger pensioen.

Een van de vijf gesignaleerde knel-, dan wel zwakke, punten is de uitlegbaarheid. Mijn stelling, dat het nieuwe systeem echt beter uitlegbaar is dan het oude toezichtskader met zijn rekenregels en de rekenrente, zorgde ook voor de nodige reacties. Beter uitlegbaar dan het oude stelsel impliceert niet dat het nieuwe stelsel simpel is. Het zegt meer over het oude stelsel dan over het nieuwe. De grootste winst van het nieuwe stelsel is dat we geen toezeggingen meer doen die we niet waar kunnen maken. We streven naar een pensioen van 80% van het gemiddelde salaris na 42 dienstjaren, maar het is niet zeker. Het kan mee- en tegenvallen. En dat zeggen we er bij voorbaat bij. We zeggen wat we doen en doen wat we zeggen. Dat kan ik aan iedereen uitleggen.

Natuurlijk zitten er in het nieuwe stelsel ook heel ingewikkelde elementen om er voor te zorgen dat de kans dat we de pensioenambitie waarmaken zo groot mogelijk is. Bijvoorbeeld het beschermingsrendement en de toedelingsregels. Maar, is het nou echt nodig dat iedere deelnemer exact weet hoe deze mechanismen werken? Ik heb daar geen behoefte aan. Waar het om gaat, is dat pensioenuitvoerders deze ingewikkelde regels zodanig toepassen dat ze doen waarvoor ze zijn ontworpen. En de beste manier om te laten zien dat dit zo is, is het presenteren van de uitkomsten. Hoeveel krijg ik, wanneer en met welke mate van zekerheid? Dat is wat een deelnemer wil weten. Dat geeft de pensioenfondsbesturen overigens een grote verantwoordelijkheid. Deelnemers zijn alleen bereid aan te nemen dat hun pensioenresultaat gezien de ontwikkelingen op de financiële markten optimaal is als zij vertrouwen hebben in de pensioenuitvoerders. En dat is nu net wat we in het huidige stelsel kwijt zijn geraakt. Met name omdat het aan de gemiddelde deelnemer niet valt uit te leggen dat overvolle pensioenkassen niet tot indexatie kunnen leiden als de rente vrijwel nul is. Hoe waar dat ook is. Net zoals ik nu niet kan uitleggen dat bij door de ontwikkelingen op de beurzen fors slinkende pensioenkassen wél geïndexeerd kan worden omdat de rente snel stijgt.

Ik hoef niet alles wat zich onder de motorkap afspeelt te begrijpen. Ik wil er alleen op kunnen vertrouwen dat er inderdaad sprake is van; “we zeggen wat we doen en we doen wat we zeggen”. The proof of the pudding is in the eating. Hoe we dat kunnen bereiken? Daarover schreef ik al eerde in mijn blog “Onder de motorkap, of het nut van een deskundige overbuurman”. En dan is uitlegbaarheid geen zwak punt, maar ook geen knelpunt.

23062022