Banksparen en pensioen, Blokhypotheek-effect dreigt 

In het Financieele Dagblad van 28 april pleit VVD-pensioenwoordvoerder in de Tweede Kamer Helma Lodders voor meer momenten om pensioen aan te kopen. Daarnaast wil zij banksparen voor pensioenen mogelijk maken. Afdekken van het langlevenrisico (iemand leeft langer dan gemiddeld en dus is zijn bankrekening op enig moment leeg) wil ze doen door dit risico te verzekeren. Het “Blokhypotheek-effect” dreigt! 

Terecht wijst Lodders op de problemen die de lage rentestand oplevert voor mensen die nu hun pensioeningangsdatum bereiken en hun pensioenkapitaal moeten omzetten in een levenslange periodieke uitkering. De rente op pensioeningangsdatum bepaalt de hoogte van die levenslange uitkering. Zoals bekend is de rente momenteel extreem laag. Na ingang van het pensioen profiteert de pensioengerechtigde niet van stijging van de rente. Zijn uitkering staat voor de rest van zijn leven vast. Opvallend is dat Lodders zich alleen richt op de gevolgen van de lage rente bij het omzetten van een pensioenkapitaal in een levenslange periodieke uitkering. Ook in de opbouwfase van het kapitaal heeft de pensioendeelnemer hier last van. Dat komt omdat de fiscus eist dat de beschikbare premie wordt bepaald op basis van een rekenrente van 4%. Dat is momenteel niet reëel. Het pensioenkapitaal is op pensioendatum alleen al hierom onvoldoende om het beoogde pensioen aan te kopen. Ook daar zou de Tweede Kamer meer aandacht voor moeten vragen! 

Lodders roept het kabinet op vaart te maken. Staatssecretaris Klijnsma stuurde in december 2014 een brief aan de Tweede Kamer over de optimalisering van het wettelijk kader voor premieovereenkomsten. Daarin geeft ze twee varianten aan voor doorbeleggen na pensioendatum. Als na pensioeningang nog sprake is van (enig) beleggingsrisico, kan dit meer rendement opleveren. Ik schreef hierover in mijn blog van 23 december 2014 "Doorbeleggen na pensioendatum; twee aanvullende alternatieven die de moeite van het onderzoeken waard zijn!". Naar mijn mening is de door mij daarin beschreven variant van pensioenuitkeringen in beleggingseenheden de meest aantrekkelijke optie. Hij is relatief eenvoudig uitvoerbaar en communiceerbaar en via de beleggingsmix van het onderliggende beleggingsfonds kan de optimale life cycle belegging er voor zorgen dat het rendement wat hoger is, zonder dat hierdoor het karakter van het pensioen als reële onderhoudsvoorziening op de tocht komt te staan. Er is dan geen sprake van meerdere aankoopmomenten, zoals Lodders bepleit, maar van één aankoopmoment. Alleen koop je op dat moment niet een levenslange uitkering in euro’s, maar een levenslange uitkering in beleggingseenheden. Het verschil tussen de gehanteerde rekenrente en het feitelijk gemaakt rendement, vertaalt de pensioenuitvoerder jaarlijks in een hogere of lagere koers van de beleggingseenheden. De in euro’s uitgedrukte tegenwaarde van de beleggingseenheden is de jaarlijkse pensioenuitkering. Meerdere aankoopmomenten zorgen voor hogere kosten. Pensioen in eenheden is wat dat betreft voordeliger. 

Lodders wil, naast de door haar gesuggereerde goede en nuttige alternatieven, ook het banksparen voor pensioenen mogelijk maken. Ook bij banksparen kan de pensioengerechtigde na pensioeningang profiteren van hogere rendementen dan de gehanteerde rekenrente en daardoor een hoger pensioen realiseren. Het rendement kan overigens ook lager zijn! Wat dat betreft is doorbeleggen na pensioeningangsdatum geen Haarlemmer olie.
Het kenmerk van banksparen is daarnaast echter dat de uitkering stopt als de individuele spaarpot voor de betreffende pensioengerechtigde leeg is. Dat is bijvoorbeeld het geval als de pensioengerechtigde langer leeft dan waarmee op basis van de gemiddelde levens- en sterftekansen rekening is gehouden. Lodders wil dit zogenoemde langlevenrisico herverzekeren, zodat iedere pensioengerechtigde toch een levenslange uitkering krijgt. Op zich is dit verzekeringstechnisch mogelijk. Een actuaris kan het langlevenrisico bepalen en er een prijs voor berekenen. De vraag is wat dit toevoegt ten opzichte van een pensioen in beleggingseenheden waarbij de pensioenuitvoerder het langlevenrisico loopt? En of een dergelijk product voor verzekeraars aantrekkelijk is. Ik vrees van niet, de (uitvoerings)kosten zullen ten opzichte van de premie relatief hoog zijn en het volume relatief laag. En dan dreigt het “Blokhypotheek-effect”. De Blokhypotheek is een uitermate ingewikkeld product waardoor niet, zoals in eerste instantie wettelijk vereist, de gehele hypotheek in 30 jaar moet zijn afgelost, maar via een extra lening de helft van de hypotheek in feite aflossingsvrij is. Ook hier is sprake van een product dat financieel technisch op zich kan. Er is echter (vrijwel) geen enkele aanbieder van financiële producten die deze variant in het schap heeft staan. En daarvoor ben ik ook bang bij banksparen voor pensioen met een herverzekerd langlevenrisico. In theorie mogelijk, in de praktijk niet verkrijgbaar. Pensioen is een oudedagsvoorziening. En je oudedag houdt pas op als je dood bent. Daarom moeten we pensioen laten uitvoeren door instanties die het langlevenrisico kunnen dragen; pensioenfondsen en pensioenverzekeraars.
 

Het is goed dat Lodders aandacht vraagt voor het probleem van de lage rente. Haar suggesties snijden hout en juich ik dan ook toe. Behalve het banksparen voor pensioenen. Dat moesten we maar niet doen. Laat de banken doen wat des banks is en de verzekeraars wat des verzekeraars is.

 

 

280415